Vriesvak
Omdat de diepvrieswaren niet mogen
ontdooien, wordt het vriesvak niet
automatisch ontdooid. Een laag rijp of
ijs in het vriesvak vermindert de afgifte
van koude aan de diepvrieswaren en
verhoogt het energieverbruik.
De laag rijp of ijs regelmatig
■
verwijderen.
Attentie!
Schade aan de leidingen van het
koelcircuit voorkomen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel
veroorzaken of vlam vatten.
Een laag rijp of ijs niet met een mes
■
of een scherp voorwerp afschrapen.
Ga als volgt te werk:
Ca. 4 uur voor het ontdooien het
1.
supervriezen inschakelen.
De levensmiddelen worden daardoor
tot zeer lage temperaturen
afgekoeld, zodat u deze langer op
kamertemperatuur kunt bewaren.
Diepvrieswaren verwijderen en
2.
tussentijds op een koele plaats
bewaren.
Apparaat uitschakelen.
3.
De stekker uit het stopcontact
4.
trekken of de zekering uitschakelen.
Om het ontdooiproces te versnellen:
5.
een pan met heet water op een
onderzetter in het vriesvak zetten.
Met een doek of spons het
6.
smeltwater opnemen.
Vriesvak droog wrijven.
7.
Apparaat inschakelen.
8.
Diepvrieswaren in het diepvriesvak
9.
leggen.
D
Schoonmaken
Attentie!
S c h o o n m a k e n
Beschadiging van het apparaat en de
uitrustingsonderdelen vermijden.
Gebruik geen schoonmaak of
■
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
■
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
■
mogen niet in de afwasautomaat
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen.
Ga als volgt te werk:
Apparaat uitschakelen.
1.
De stekker uit het stopcontact
2.
trekken of de zekering uitschakelen.
Levensmiddelen verwijderen en op
3.
een koele plaats bewaren.
De koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
Indien aanwezig: Wachten tot de
4.
rijplaag is ontdooid.
Het apparaat schoonmaken met
5.
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel.
Attentie!
Het afwaswater mag niet in de
verlichting of via het afvoergat in het
verdampingsgedeelte terechtkomen.
Deurafdichting afvegen met schoon
6.
water en goed afdrogen.
Apparaat weer aansluiten,
7.
inschakelen en levensmiddelen
inruimen.
Schoonmaken nl
109