De maaimessen monteren
1.
Monteer het mes op de as
Belangrijk:
Het gebogen deel van het mes
moet naar de binnenzijde van de maaikast
wijzen om een goede maaikwaliteit te
garanderen.
2.
Monteer de klemring (holle kant naar het mes
toe) en de mesbout
3.
Draai de mesbout vast met een torsie van 81
tot 108 N·m.
Maaidek horizontaal stellen
Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens
wanneer u de maaier installeert of wanneer u een
ongelijke maaiplek in uw gras ziet.
Voordat u het maaidek horizontaal afstelt moet u
eerst controleren of er verbogen maaimessen zijn,
en eventueel verbogen maaimessen verwijderen en
vervangen; lees
Onderhoud van de maaimessen
(bladz. 44)
voordat u dit doet.
Stel het maaidek eerst links/rechts horizontaal, en dan
kunt u voor/achter afstellen.
Eisen:
•
De machine moet op een egaal vlak staan.
•
Alle banden moeten de juiste spanning hebben,
zie
Bandenspanning controleren (bladz.
Controleren of de maaimessen
horizontaal staan
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de messchakelaar uit en zet
de rijhendels naar buiten in de P
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Stel de maaihoogte in op 76 mm.
4.
Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting
horizontaal.
5.
Meet de afstand tussen de buitenste snijranden
en de vlakke ondergrond
Opmerking:
Als beide afstanden groter zijn
dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; zie
Gelijkstellen in de breedterichting (bladz.
(Figuur
63).
(Figuur
63).
41).
ARKEERSTAND
(Figuur
66).
48).
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) controleren
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens
wanneer u dit monteert. Als de voorkant van
de maaier meer dan 7,9 mm lager staat dan de
achterkant van de maaier, moet u de schuinstand van
het maaimes instellen.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de messchakelaar uit en zet
de rijhendels naar buiten in de P
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Stel de maaihoogte in op 76 mm.
.
4.
Draai de messen voorzichtig rond, totdat ze in
de lengterichting wijzen
5.
Meet de afstand tussen de rand van zowel het
voorste mes als de rand van het achterste mes
tot het horizontale oppervlak
Opmerking:
niet 1,6 tot 7,9 mm lager staat dan de rand van
het achterste mes, ga verder met
van het maaidek (lengterichting) instellen (bladz.
49).
47
Figuur 66
3. Meet vanaf het uiteinde
van het mes tot het platte
oppervlak hier.
ARKEERSTAND
(Figuur
67).
(Figuur
67).
Als de rand van het voorste mes
Schuinstand
g294044
.